Honingbijen bedreigen wilde bijen niet, en investeren in natuur helpt!
Er zijn artikelen verschenen over de concurrentie tussen honingbijen en wilde bijen. In één daarvan werden we zelfs genoemd. Het is lastig om te reageren op een artikel waarin de feiten niet leidend zijn, en een aantal aannames gedaan worden. Toch een poging:
Een paar van die aannames:
- honingbijen zijn geen onderdeel van ons eco-systeem. Dat zijn ze wel en ze komen al miljoenen jaren ‘in het wild’ voor. Pas onlangs is de wilde populatie van honingbijen, die vooral in bossen voorkwamen en in holle bomen hun nesten maakten, nagenoeg verdwenen. Dit komt onder andere door bestrijdingsmiddelen en door een parasiet, de varroa-mijt, die zonder hulp van mensen de bijen de das om doet.
- een tweede aanname is dat er te weinig voedsel voor bijen zou zijn. Dat is maar deels waar, en speelt vooral in mono-culturen (uitgestrekt grasland, of akkers. In de meer natuurlijke omgevingen is dit minder een probleem is onze ervaring. In het verleden waren er veel meer honingbijen in Nederland dan nu; uit een onderzoek in 2006 hierover: “Er zijn geen historische gegevens over het aantal solitaire bijen in Nederland, maar bronnen over gehouden honingbijen zijn er wel. In 1870 werden er bij landbouwtellingen 214.834 bijenvolken geteld” . De huidige populatie (in 2018) wordt geschat op ongeveer 62.000″
- ook wordt de aanname gedaan dat wij stukken natuur kopen om er bijen op te zetten. Dat is geen doel op zich. Doordat we bijen willen helpen (met woonruimte en varia-bestrijding) kunnen we honing verkopen. Doordat we honing verkopen kunnen we natuur verwerven en beschermen. Niet al onze bijenkasten staan op eigen grond, maar bijvoorbeeld ook op landgoederen van mensen die ook het beste met de natuur voor hebben.
- tenslotte wordt de aanname gedaan dat als we grond kopen we dit pal naast een Nationaal Natuurgebied doen. Dat is niet het geval. Vaak zijn er wel natuurgebieden in de buurt, maar meestal niet zo dicht bij dat onze bijen juist daar hun voedsel (nectar en stuifmeel) gaan halen.
Wij zijn dit project begonnen uit overtuiging: de wil om bij te dragen aan meer en diversere natuur.
We hebben inmiddels tienduizenden vierkante meters grond verworven, met bestemming ‘natuurgebied”. Dat zijn gebieden die in een provinciaal bestemmingsplan aangeduid zijn als natuur, en voorheen vaak bijvoorbeeld landbouw gebied of aangeplante naaldbossen waren. Door actief beheer en herbeplanting maken we die gebieden diverser en geschikt voor vogels, amfibieën en insecten.
Als we ergens bijenkasten plaatsen zal er wellicht concurrentie met wilde bijen zijn, maar beperkt zich – volgens Duitse onderzoeken – tot een straal van 600 tot 900 meter rondom de bijenkasten. Verder weg profiteren wilde bijen en andere insecten juist. De nationale natuurgebieden (Nationale Parken) zijn terecht terughoudend met het toestaan van exploitatie door imkers. Dat is niet hun doel. Onze bijen vliegen ook niet op deze gebieden omdat ze daar niet staan.
Ongeveer 15% van Nederland heeft als bestemming natuur. Dat is ruim 6.750 vierkante kilometer, of 675.000 hectare. De bijenvolken die daar op staan, of in de buurt bestrijken een fractie maar dragen volgens vele onderzoeken wel bij aan bestuiving en biodiversiteit. De belangrijkste bijdrage van waar wij mee bezig zijn is misschien wel de bewustwording dat natuur er toe doet, en dat we iets bij kunnen dragen door hoe we met de natuur omgaan: hoe we die kunnen beschermen, hoe we in onze eigen omgeving en op kleine schaal de biodiversiteit kunnen bevorderen, door bijvoorbeeld te zaaien in plaats van te maaien, geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken en door bewuster met voedsel om te gaan.
Niemand heeft belang bij over-populatie. Meningen over de draagkracht van gebieden zijn vaak nergens op gebaseerd. In Nederland is geen serieus onderzoek gedaan. Andere onderzoeken geven geen eenduidig antwoord op de vraag of er voedsel concurrentie tussen wilde bijen en honingbijen is, of wat de impact daarvan zou zijn. De studie op Tenerife, waarnaar verwezen wordt is tien jaar geleden uitgevoerd. Daar zijn – op een eiland – 2700 bijenvolken in een bos geïntroduceerd. De conclusies waren zelfs onder die extreme omstandigheden niet overtuigend. Onderzoekers hebben er tien jaar alsnog een publicatie van gemaakt. Als we overtuigd waren dat we biodiversiteit niet zouden bevorderen maar juist geweld aan doen zouden we het direct anders aangepakt hebben.
Er is geen overzicht van waar imkers staan, en met hoeveel kasten. We hebben dat uit proberen te zoeken, maar kregen vooral de opmerking dat niemand wil registreren omdat men bang is voor diefstal of vandalisme en voor de Belastingdienst.
In Limburg hebben we rond gekeken en gereden. De dichtst bijzijnde imker met een herkenbaar winkeltje hebben benaderd om te kijken hoe het bij hem ging en of hij eventueel iets samen wilde doen. Hij gaf aan juist dit jaar, wegens persoonlijke omstandigheden, zijn bijenstand gereduceerd te hebben van vijfentwintig naar vijf volken. Geen reden dus om te denken dat hier iemand gedupeerd zou worden.
Om een lang verhaal kort te maken: wij investeren in de natuur. Onze imker methode is volledig biologisch. Dat wil overigens niet zeggen dat onze honing biologisch gecertificeerd is. Daar komt veel meer bij kijken. Wij geven substantiële bedragen uit om grond aan te kopen en te verbeteren. Daarmee zijn we onafhankelijk van boeren, instanties en particulieren op wiens grond we eventueel onze bijenkasten mogen plaatsen. Door onze locaties zorgvuldig uit te zoeken kunnen we zoveel mogelijk proberen te zorgen dat de bijen op onbespoten gewassen vliegen en onze honing dus geen residuen van bestrijdingsmiddelen bevatten.
Tenslotte: we doen dit met een groep bevlogen mensen door heel Nederland. Nog niemand van ons haalt hier zijn inkomen uit: we verdienen geld om dit te kunnen doen, en we doen dit niet om geld te kunnen verdienen.