Het is voorjaar en de bijen gaan eindelijk weer los.
De winter bestaat voor de bijenbaas imkers vooral uit onderhoud aan de kasten, veel schoonmaken en schilderen, en natuurlik de honing van het afgelopen jaar in potten stoppen en naar de winkels brengen. We konden niet wachten om weer hele dagen buiten te zijn.
Zodra het warm genoeg was hebben we een eerste check gedaan van de bijenkasten. Vanaf maart beginnen de koninginnen alweer eitjes te leggen, die na drie dagen uitkomen. De larven worden vervolgens zes dagen door de werkbijen gevoerd met zowel honing als stuifmeel. De honing is van vorig jaar, en is het restje van de wintervoorraad. Stuifmeel hebben de bijen ook opgeslagen, maar komt vroeg in het jaar ook al binnen. De bijen vinden het bijvoorbeeld bij wilgen. Ze bloeien niet heel fraai, maar zijn een uitstekende bron van stuifmeel en daarmee van eiwitten.
De bijenlarven verpoppen zich en twaalf dagen later wordt een jonge bij geboren. Als je weet dat een koningin honderden tot wel een paar duizend eitjes per dag kan leggen snap je dat de volken razendsnel kunnen groeien. In april zitten ze al weer aardig vol. We zorgen dat het volk voldoende ruimte heeft, en zodra het echt mooier weer wordt zetten we de honingkamers op de volken.
Op de foto zie je bijenkasten die uit drie lagen bestaan. De onderste twee zijn ‘broedkamers’. Daar bovenop hebben we een ‘honingkamer’ gezet, waar de koningin niet in kan. Er worden daar dus geen eitjes gelegd, maar alleen honing opgeslagen. Nu wordt het spannend. We kunnen alleen afwachten hoe snel ze de raten gaan vullen met honing. In mei hopen we de nieuwe honing te kunnen gaan slingeren.
